Ik heb zelf ook met grote hoeveelheden verhakseld snoeiafval geklooid, ongeveer vanuit dezelfde gedachte als hierboven: het is houtachtig, dus je moet het kunnen stoken. (E?n en ander overigens tot leedwezen van mijn vrouw, die het maar een bende vond). Ik liep tegen twee problemen aan. Ten eerste het drogen van die rommel. Ik had er een grote berg in een schuurtje van gemaakt, die na verloop van tijd begon te broeien. Het leek wel of de boel in de fik stond! Het telkens opnieuw omscheppen van die berg is geen pretje. Tweede probleem was het verbranden van dat spul in een normale houtkachel. Dat wou voor geen meter, omdat de verse lucht van onderen moet komen. De kleine snippers verstikten het vuur volkomen. Uiteindelijk heb ik iets van twintig kruiwagens weer naar buiten gekruid en er een paadje van gemaakt.Dirk Bauwens schreef:De stookruimte van een als een finoven uitgevoerd bouwsel kan uitgevoerd worden als een vat dat langs boven kan gevuld worden met houtsnippers en dergelijke. Langs boven aansteken. Door de brandstof heen moet de primaire lucht komen, de secundaire lucht wordt boven de vergassende biomassa bij de brandbare gassen gemengd. Dit mengsel verbrandt bovenaan in een grote, ge?soleerde verbrandingskamer.
Mijn volgende gedachte was: je zou dat spul moeten vergassen. Vandaar ook dat ik met belangstelling dit onderwerp heb gelezen. Het omgekeerd verbranden zou dan een oplossing kunnen zijn? Ik begrijp dat er in een finoven ook turf verbrand kan worden, dat lijkt mij ook niet zo'n luchtige brandstof.
Dit brengt mij bij de volgende vraag. Bij vergassing spreekt men altijd over primaire verbrandingslucht, die door de brandstof geleid zou moeten worden. Kunnen we niet volstaan met het over de brandstof leiden van die primaire verbrandingslucht, of mooier nog: de primaire verbrandingslucht geheel achterwege laten? De vraag is dan, of de vlam voldoende stralingswarmte kan leveren om de pyrolyse op gang te houden.