Rudi Verbeeck schreef:...kan de finoven van DTA niet voor volledige verbranding zorgen als er teveel houtgas tegelijk vrijkomt.
Geen enkele kachel kan een teveel aan houtgas aan. De grootte van de verbrandingskamer moet aangepast zijn aan de hoeveelheid houtgas.
Rudi Verbeeck schreef:Dus niet met klein en dun hout stoken, zoals DTA aangeeft, maar eerder met dik hout.
Dun hout heeft een relatief veel grotere buitenoppervlakte dan dik hout en maakt dus soms snel v??l houtgas. Daarom moet men van dun hout minder nemen per keer, anders stikt de kachel.
Rudi Verbeeck schreef: Zijn de nadelen van met kleine beetjes stoken, zoals jij suggereert, niet groter dan de voordelen ? De schouwklep kan pasveel later dicht en de verbrandingstemperatuur in de kachel wordt nooit echt hoog (wat toch belangrijk is voor volledige verbranding, dacht ik), of heb ik het mis ?
Ik denk dat het weinig verschil uitmaakt in tijdsduur. Je kunt reeds ander hout toevoegen als de grootste vergassing van de vorige lading voorbij is. Met meerdere ladingen na elkaar verloopt de interne warmte-afgifte ook gelijkmatiger. De verbrandingstemperatuur is in de eerste plaats niet afhankelijk van het aantal stookbeurten, maar van de aard van de brandstof en de hoeveelheid verbrandingslucht. Door meerdere stookbeurten zal echter indirect warmte toegevoegd worden aan de latere processen, waardoor die onder steeds hetere omstandigheden zullen plaatsvinden. Vanaf 1200 graden moet men, denk ik, niet naar nog heter streven, want dan begint de aantasting van de doorsnee vuurvaste stoffen en dan krijgt men reeds synthese van allerlei nieuwe, soms schadelijke stoffen zoals NOx.
Rudi Verbeeck schreef:Wat ik niet helemaal snap is wat je wil zeggen met "een te kort verbrandingskanaal". Ik dacht dat er een tweede verbranding gebeurde net voor de verbrandingsgassen neerdalen via de tegenstroomkanalen. Van dan af is er geen verbranding meer, maar geven de verbrandingsgassen hun warmte af aan de kachel.
Zo zou het moeten zijn.
Vuur laat zich echter geen geboden opleggen en wij moeten rekening houden met wat er werkelijk gebeurt. Wanneer verschillende mensen vertellen dat de finoven van DTA soms erg rookt of wanneer men op foto's ziet dat alle kanalen tot boven toe veel roet bevatten, dan klopt er iets niet met het ontwerp. Houtgassen verbranden niet explosief, maar relatief traag en daar moet de kachelontwerper rekening mee houden. Pas wanneer men zeker is dat vanaf een zekere afstand alle brandstof verbrand is, mag men beginnen denken aan warmte-afname.
Rudi Verbeeck schreef:Is de afstand tot de tegenstroomkanalen te kort of is de daaropvolgende afstand te kort ?
Ik geloof dat beide afstanden helaas te kort zijn.
Rudi Verbeeck schreef:Aan het eerste valt natuurlijk niets meer te doen, maar aan het tweede misschien wel. Ik heb er aan gedacht de kachel wat hoger te maken en zo de weg naar de schouwpijp langer te maken, met de bedoeling lagere rookgastemperatuur te bekomen.
Door het pad naar boven turbulent te maken of door wat hindernissen aan te brengen, zou je de tijdsduur naar boven kunnen "verlengen".
Massa aanbrengen in de tegenstroomkanalen kan helpen bij de warmteuitwisseling maar je gaat inderdaad te weinig doorlaat overhouden voor de rookgassen, denk ik.
Een andere manier om rookgassen af te koelen zonder veel plaats te verliezen is een warmtewisselaar voor water aanbrengen. Echter niet het gevaarlijke model dat DTA vermelden.
Een andere methode die volgens mij koelere rookgassen geeft is de schoorsteen aansluiten waar dat eigenlijk hoort bij de finoven: onderaan de kachel. Helaas heb ik geen finoven van de DTA om dat uit te testen.
Ik stop er voorlopig mee, het is ondertussen erg laat geworden.
Groeten,
Dirk