Dat kan heel goed. Hangt vaak ook af van het soort hout. Een dode eik zal niet snel rotten, een dode populier vaak wel. Ligt er ook een beetje aan hoe oud ze zijn.Het is inderdaad dood staand hout, wat nog "keihard" is.
Als je het officieel "goed" wil doen, moet je een flink gloeibed creëren, en daar een blok van (door de fabrikant voorgeschreven) ongeveer 4 tot 8 cm doorsnede en in jouw geval dan 30 cm lang in doen. Weer bijvullen als het blok weer uiteen gevallen is in gloeiende kooltjes.Mijn ervaring is dat vlammen leuk zijn, maar minder warmte geven dan de gloeiende sintels.
Om die reden doe ik het hout 'zo groot mogelijk' in de kachel als die eenmaal goed brand.
Je gevoel over vlammen is niet goed. Hoe fellere vlammen, hoe beter, hoe lichter geel (of blauw), des te beter.
Een snijbrandervlam, is de beste. Een extreem felle, en harde vlam.
Niet een oranje, langzaam kronkelende vlam.
Het gevoel bij mensen, is dan vaak dat een hoop warmte door de schoorsteen verdwijnt. Dit is dus wel het geval, als er teveel hout in de kachel gestopt wordt.
Dan verdwijnen soms de vlammen letterlijk door de schoorsteen.
Geen vlammen, duid dus op te weinig zuurstof.
In de theorie betekend dit dus, dat je elke 15 min, 1 blok(je) erop moet gooien, en de secundaire (of tertiare) lucht dus zoveel mogelijk open moet zetten. Het vuurbed, zo laag mogelijk moet houden, zodat de vlammen IN de kachel uitvlammen.
De praktijk is vaak anders (ook bij mij).
Zo'n groot mogelijk blok, op een zo'n laag mogelijk (dat de kachel niet dooft) pitje laten branden. Dit resulteert in een lage roikgastemperatuur, en weinig bijvulcycly. Maar niet in een optimaal rendement.